Villa Michaux (1937) heeft een unieke en zeer uitgesproken architectuur die enige toelichting verdient.

Het huis werd ontworpen door architect Réné Michaux, die ook nog enkele andere huizen in de buurt verwezenlijkte.
Trouw aan heel wat elementen uit de modernistische vormentaal valt de invloed van Adolf Loos en Le Corbusier in Michauxs werk niet weg te denken.

De witte, naakte gevel, de fenêtres en longueur (het horizontale panoramaraam), de talloze terrassen bij deze villa (terrassen waren hét leitmotiv van Loos) en le toit-jardin, het dak als ‘vijfde gevel’, onderstrepen het denken van de modernistische meesters. Alsof je hier in een tijdscapsule stapt die je meeneemt naar hun hoogdagen.
Extra bijzonder aan dit huis is het evenwicht tussen dat modernistische uiterlijk en een innerlijk dat ook art-deco-elementen omarmt.

Aan de slag gaan met zo’n uitzonderlijke woning hebben we van bij het begin dan ook met de grootste precisie en toewijding gedaan.
Zowel wat betreft het kleuren- als materialenpalet is er heel wat studiewerk voorafgegaan aan de ingrepen die we doorvoerden.

De typische materialen waarmee het huis gebouwd werd, hebben we zoveel mogelijk behouden, gerestaureerd waar nodig of vervangen door eenzelfde materiaal. Voor de keuze van nieuwe materialen (gebruik van betontegels op de dakterrassen, keramische dorpels, Winckelmans-tegels, linoleum, fijn gevelschrijnwerk) onderzochten we telkens welke materialen en hoe deze gebruikt werden in het interbellum. Omwille van de ligging aan de rand van het bos en de toestand van de bestaande ramen, werd geopteerd een verfijnd alumunium toe te passen. Qua esthetiek sluit dit aan bij de originele ramen, maar het is beter opgewassen tegen de wisselende temperaturen en vocht.

Wat betreft kleurgebruik kreeg het schrijnwerk aan de buitenzijde haar uitgesproken rode kleur (die helemaal verdwenen was) terug en ook de eerder gelige kleur van het tegelwerk (dat refereert naar de lokale kleiige bodemsamenstelling) komt voort uit een zoektocht naar de betontegels die destijds gebruikt werden. De kleuren voor het interieur kunnen herleid worden naar het ‘kleurenklavier’ van Le Corbusier en zijn telkens toegepast volgens sfeer en werking van de kamers zelf. Wat betreft het meubilair en de verlichting was het een zoeken naar het juiste evenwicht tussen modernisme en art deco.

Nieuwsbrief